Het deugconcours

Geplaatst op mei 25, 2018 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

UIT HP-DE TIJD, DECEMBER 2003

Wat ik Nederland het liefste toewens voor 2004 is helaas onmogelijk: een andere Tweede Kamer. Geen betere garantie voor het aanblijven van een kabinet dan een coalitie-minderheid in de polls, maar goed, het kabinet zóu kunnen vallen, dan komen er verkiezingen, dan krijgen we een nieuwe Tweede Kamer, maar veel zal die niet van de huidige verschillen. Het kleurrijke smaldeel LPF zal worden ingeruild voor het waarschijnlijk even kleurrijke en iets minder smalle deel Wilders, een aantal veteranen zal worden opgevolgd door nieuwkomers, en juist die combinatie, van ongeleid rondfladderende lawaaipapegaaien en achter elke camera en microfoon aan rennende politieke pups, maakt de huidige Kamer tot wat hij is.

Het lijkt wel alsof de moderne volksvertegenwoordiger het vooral tot zijn taak rekent zijn mening te geven over wat er in de krant stond of op televisie was. De politicus als mediarecensent. Een spotprent van Jos Collignon over Hirsi Ali, een opmerking van Rutger van Zanten over de Haagse hypezucht, een interview van Andries Knevel, een koptekst in NRC Handelsblad, een typetje in Kopspijkers, een opmerking van Jan Mulder, maakt een politicus zich nog wel eens druk over wat er in de echte werkelijkheid gebeurt? Die zich herinnert dat het woord medium ‘middel’ betekent, en niet ‘doel?’ Of heeft de mediacratie intussen ongemerkt het volgende stadium bereikt waarbij ook de Algemene Vergadering der Staten Generaal zélf een soort doorlopende talkshow wordt? Wetten? Saai! Amendementen? Hoe spel je dat? Initiatief wetsvoorstel? Geen tijd, ik moet naar B&W.

Onlangs schreef ik hier over de Veluwse polio-epidemie van 1978. Onderzoekers stelden later tot hun verbazing vast dat de Tweede Kamer destijds niet één keer over het onderwerp vergaderd heeft. 110 Nederlanders stierven aan een vermijdbare ziekte omdat ze weigerden zich ertegen in te enten, en in de Tweede Kamer werd er geen woord over gezegd. ‘Schande’, zou een Kamerlid van nu waarschijnlijk zeggen, ‘over zo’n belangrijk maatschappelijk gegeven moet in het parlement gesproken worden.’ Kennelijk was de parlementaire gedragslijn toen: als je niets kunt doen, heeft het weinig zin erover te debatteren. Dat  er geen meerderheid te vinden was voor maatregelen was van tevoren blijkbaar al duidelijk.

Zo’n calculatie valt tegenwoordig blijkbaar anders uit, gezien de drieste wijze waarop Lousewiese van der Laan haar anti-anti-godslasteringsmotie toch in stemming bracht  toen al zonneklaar was dat hij het niet zou halen. Dit vanwege ‘de signaalwerking.’

De politiek als Deugconcours, met D66 in de gele trui.

‘Meneer de Voorzitter, D66 vindt de cartoon op de voorpagina van het Algemeen Dagblad van hedenochtend bepaald smakeloos. Het hutspotrecept op pagina 14 daarentegen heeft onze hartelijke instemming.’

Mensen die zich afvragen wat Ayaan Hirsi Ali’s lidmaatschap van de Tweede Kamer nu concreet bijdraagt aan het opheffen van de misstand waartegen zij vecht, hebben er volgens het moderne Kamerlid dan ook niets van begrepen.’We zaten toch veel te veel onder die Haagse kaasstolp?’ beet Femke Halsema van de week in B&W van zich af, ‘kómt een Kamerlid er eens onder vandaan, is het weer niet goed!’

Ja nee, mevrouw Halsema, daar ging het niet om. Het is goed dat Kamerleden buiten de kaasstolp hun licht opsteken in de echte werkelijkheid, maar na die excursie moeten ze natuurlijk wel weer terug naar Den Haag om hun extramurale indrukken om te zetten in beleid.

De vraag wat die misstand waartegen Hirsi Ali vecht nu precies behelst is al helemáál buiten de orde. Je wordt blijkbaar geacht te weten hoe dat zit. Maar wie in de Nederlandse kranten van de afgelopen twaalf jaar zoekt op de steekwoorden islam, huiselijk geweld, vrouwenmishandeling, allochtonen en nog zo wat aanverwante termen, vindt hierover verbazingwekkend weinig informatie. Ja, er zitten veel allochtone vrouwen in Blijf van m’n Lijf huizen, maar er is geen hulpverlener die de conclusie aandurft dat het in islamitische huishoudensdusook meer gebeurt. Twintig jaar geleden zaten er vrijwel géén islam-vrouwen in BVML-huizen, dus toen werden ze niet mishandeld? Nee, zeggen de hulpverleners, toen was er geen áándacht voor.

En als het in islam-huishoudens inderdaad beduidend meer voorkomt, ook dat geven mensen in de praktijk toe, dan is de vraag of dat door hun godsdienst komt, of bijvoorbeeld door hun lage sociale status. Zoals men in Amerika zegt: zijn veel zwarten crimineel of zijn veel criminelen zwart?

”Wij zien vrouwenbesnijdenis en bloedwraak als typische aberraties van de islam omdat zij toevallig in moslimlanden plaatsvinden, terwijl zij niets met de islam van doen hebben, ” zegt de arabist en jurist Maurits Berger, die acht jaar in Egypte en Syrië woonde. ”Omgekeerd noemen wij Italiaanse maffiapraktijken geen christelijk verschijnsel, net zomin als wij het afbinden van vrouwenvoeten in China confuciaans noemen. Vrouwenmishandeling is gewoon vrouwenmishandeling.”

Dat is het vreemde, en wordt uit al die artikelen wé duidelijk: alle andere specialisten op dit terrein in de Kamer bewaren afstand tot Ayaan Hirsi Ali, ongetwijfeld op grond van dit soort bedenkingen, maar die bedenkingen hardop uitspreken, daar kijken ze wel voor uit.

Dat kost strafpunten in het Deugconcours.

Reacties

Laat een bericht achter