15 miljoen mensen (not)

Geplaatst op december 4, 2018 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

Het lijflied van de Nederlandse gele-hesjesbeweging, lees ik in de Volkskrant, is ’15 Miljoen Mensen’, een populair reclamelied van de Postbank uit 1996. Curieus dat juist dit lied nu als een ‘volkslied’ wordt gebruikt. Ik schreef er indertijd een column over in HP/DeTijd. Ik weet niet of ik het nog met alles eens ben, wat daar staat, maar met veel wel. En intussen hoor ik dat de Nederlandse gele hesjes dit lied kozen omdat zij Nederland anno 2018 zien als een land met 15 miljoen inwoners, dat wil zeggen ongeveer 3 miljoen minder dan het er op dit moment zijn – de indringers, de vreemdelingen. Anderen ontkennen dit weer – het is onduidelijk. Enfin die HP-column van toen:

Het wordt beschouwd als een van de grootste prestaties van een reclamebedenker: als zijn werkstuk niet alleen bestaansrecht heeft als reclame, maar ook als culturele bijdrage. Wanneer iemand die in de tram per ongeluk jouw paraplu pakt `Foutje, bedankt’ zegt, of wanneer veertigduizend mensen in Stadion Galgenwaard bij een concert van Prince spontaan `Olé, olé, Mora Kipsaté’ gaan zingen. Reclame die zichzelf vereeuwigt. Zoiets wilde de Postbank ook wel, en dus belden ze Fluitsma & Van Tijn, componisten van vele Nederlandse hits (‘Ademloos’ van Linda, Roos & Jessica bijvoorbeeld, een puike popsong, overigens)  en een van de beste copywriters van Nederland, Frank Pels, om een Postbank-lied te schrijven.
Het lukte. Het lied sloeg aan, binnen een paar weken lag het als single in alle platenwinkels en beklom het de hitlijsten.

Het heet `Vijftien Miljoen Mensen’.

De tekst:

Land van duizend meningen
Het land van nuchterheid
Met z’n allen op het strand
beschuit bij het ontbijt

Het land waar niemand zich laat gaan,
Behalve als we winnen
Dan breekt acuut de passie los,
Dan blijft geen mens meer binnen

Het land wars van betutteling
Geen uniform is heilig
Een zoon die noemt zijn vader Piet
Een fiets staat nergens veilig

Vijfien miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Die schrijf je niet de wetten voor
Die laat je in hun waarde
Vijftien miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Die moeten niet het keurslijf in
Die laat je in hun waarde

Het land vol groepen van protest
Geen chef die echt de baas is
De gordijnen altijd open zijn
De lunch een broodje kaas is

Het land vol van verdraagzaamheid
Alleen niet voor de buurman
De grote vraag die blijft altijd
Waar betaalt’ie nou zijn huur van?

Het land dat zorgt voor iedereen
Geen hond die van de goot weet
Met nassiballen in de muur
En niemand die droog brood eet!

Vijftien miljoen mensen,
etc.

Sommige reclamemakers hebben zo veel talent dat je je afvraagt waarom zij het gebruiken om kattenbrokjes of poedersoep te verkopen, maar dat in Frank Pels een naoorlogse Louis Davids verloren is gegaan, daar hoeven we geloof ik niet bang voor te zijn.
`Groepen van protest’ – zelfs voor een Sinterklaasgedicht is dat een wat magere oplossing. En onnodig, `actiecomité’s’ past precies.
En die mensen die `niet meer binnenblijven’ vanwege de `accuut losbrekende passie’ – ook geen lesmateriaal voor een poëziecursus.
“Dit is de radionieuwsdienst, verzorgd door het ANP. In Amsterdam is vanavond accuut de passie losgebroken. Er bleef geen mens meer binnen.”
Maar goed, waar het om gaat is de inhoud.
Een mix van moet-kunnen-sentiment, deugdzame zelfvertedering, well-to-do borrelpraat en voetbalpopulisme, overgoten met multiculturele Coca-Colastroop, ja, het is een duivelse cocktail die de Postbank ons hier voorzet.
Dat `keurslijf ‘bijvoorbeeld, wat zou de dichter daarmee bedoeld hebben? Nederland? Keurslijf? Waar dan? De enige situatie waarin ik wel eens het gevoel heb dat ik een keurslijf wordt gedrongen is, eh, nou, eigenlijk alleen als ik in de rij sta bij de Postbank. Eén stap over de rode streep en de Postbanklokettist tikt vermanend tegen het kogelvrije glas. Eén week te lang rood er er hangt iemand aan de telefoon die wil weten wat er aan de hands is, en je herinnert aan de regels. Keurslijf? De Postbank heeft het uitgevonden!
Nee, de Postbank is een menslievende, anarchistische organisatie waar ze tégen keurslijven zijn en en vóór zitten het gras, toegestaan of niet.
En dat er in Nederland ‘niemand droog brood eet’, hoe komt Pels daarbij? Omdat er nasiballen in de muur liggen? Zoals bekend denken kleuters vaak dat de ijscoman zijn ijsjes gewoon uitdeelt; ze weten nog niet precies wat kopen is. Het ene kind ontwaakt wat eerder uit die illusie dan het andere, maar bij Frank Pels is het misverstand wel érg lang blijven hangen! Hij denkt kennelijk dat je het voedsel achter die kleine glazen klepjes in de automatiek gewoon kunt pakken als je honger hebt. Ja, dan ben je natuurlijk wel gek als je droog brood eet.

En dat in dit land ‘niemand zich laat gaan’ behalve bij een voetbalwedstrijd, waar haalt de schrijver dat vandaan? Waar zouden al die stille tochten dan toch vandaan komen? Al die waxineprocessies en teddybeerofferandes, omdat er weer eens iemand doodgeschopt is zonder enige reden. Land van korte lontjes, zou ik zeggen, wat aardig rijmt op ‘wildschijtende hondjes’.

Deze tekst, schat ik, is het werk van een man die ergens buiten woont, in een vrijstaand huis, omheind door een stevig hek, voorzien van een duur alarmsysteem. Zijn auto staat warm en beveiligd in de garage, ook op kantoor, zodat hij maar zelden door de stad loopt, behalve tijdens zijn wekelijkse bezoek aan het winkelcentrum, met zijn vrouw. Dan ziet hij bij de Febo de gratis kroketten en nasiballen achter de ruitjes ziet liggen en denkt bij zichzelf: sjongejonge, wij hebben het toch maar goed. Hij glimlacht om de resten van een roze damesfiets, schilderachtig bungelend in een lantaarnpaal, en denkt: jasses, wat zou het toch jammer zijn als de fietsen in dit landje veilig op slot stonden. Hij ontwijkt nog net op tijd een hondendrol en grapt vertederd tegen zijn vrouw: `Zelfs de honden weten in dit prachtige land niet van de goot’. Hij geniet van het gevarieerde, informele straatbeeld, en denkt: snotverjume, wat zou het eeuwig zonde zijn dit alles in een keurslijf van wetten en regeltjes gepropt werd. Wat zou ons wekelijkse uurtje alledaags Nederland dán saai worden!

Dat is het Nederland dat hier bezongen wordt. Het Nederland waarin je altijd zwart staat, en elk moment de deur van je villa achter je kan dichtrekken. Dat je als bank soms gewoon glashard nee moet zeggen tegen die bijstandsmoeder die een ‘pee-elletje’ nodig heeft om de wasmachine te laten repareren, dat is het probleem niet, dat hoort er allemaal bij, dat weten wij echt wel, maar is het niet een beetje schijnheilig, wat zeg ik, schaamteloos, om te doen alsof zulke mensen überhaupt niet bestáán? Alsof in dit retegave land de nasiballen gewoon voor het grijpen liggen?
De schrijver van dit lied zou misschien eens een paar maanden op een GDH-woning in Oost gezet moeten worden, met een uitkering en een standaard Postbankrekeningetje. Het lied wat hij dán schrijft, dat wil ik wel horen.

[youtube]https://youtu.be/wftARWunM2I[/youtube]

 

 

Reacties

Laat een bericht achter