Juul en Jan

Geplaatst op maart 24, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

jenjweb.jpg
Al die terugblikken en jaaroverzichten en herhalingen van het afgelopen weeken waren officieel natuurlijk bedoeld om het heengaan van onze oude koningin Juliana te gedenken, maar ze vormden ook de perfecte omlijsting voor het afscheid van die andere nationale schattebout: Jan Pronk.
Als Pronk vrijdag zijn aftreden bekend had gemaakt, zou Juliana haar overlijden dan nog een dagje hebben uitgesteld, om zijn zwanenzang niet te verstoren?

Andersom werd die piëteit wel in acht genomen. Zaterdag liet Pronk weten zijn besluit uit respect voor de overledene een dag uit te stellen. Wat er niet kies is aan het doen van zo’n bekendmaking wanneer er net iemand is overleden, begrijp ik eigenlijk niet. Ja, de publiciteit, dat is iets anders, maar een communiqué en dan pas drie dagen later de interviews? Je zou haast denken dat het nemen van een besluit en het te woord staan van achtendertig radio- en tv-ploegen in het hoofd van Jan Pronk één onlosmakelijk geheel zijn. Kleuters kunnen vaak pas poepen als ze een potje zien, misschien kan Jan Pronk alleen maar besluiten nemen als Nova, Netwerk en het Journaal voor de deur staan.

‘En meneer Pronk, weet u het al?’
‘Nee, maar misschien kunt u even dat rode lichtje op de camera aandoen, dat helpt.’

Pronk had ‘talloze, heel intensieve gesprekken’ met Juliana, vertelde hij zaterdag. Het kostte me verbazingwekkend weinig moeite het te geloven, sterker, ik zag het direct voor me. Zei Juliana niet ooit dat die één procent van het bruto nationaal inkomen voor ontwikkelingshulp wat haar betrof wel naar twee mocht?
Natuurlijke bondgenoten.

‘Meneer Pronk, valt u iets op aan de koffie?’
‘Nee mevrouw.’
‘Max Havelaar! Speciaal voor ú in huis gehaald. Trouwens, nu u daar toch staat, zou u de Novib-kalender even willen omslaan?’

In zijn voortreffelijke boek Nieuw Babylon in Aanbouw, Nederland in de jaren zestig, beschrijft James Kennedy hoe de Nederlandse elite in de loop van de jaren zestig in de greep kwam van het idee dat Nederland een ‘gidsland’ was.

Nederland, je kunt alle noden lenigen
Nederland, er bestaan geen problemen –
ze kunnen alle uit de wereld geholpen worden,
Nederland, maak je nuttig, Nederland –
de wereld wacht op bevrijding.
Nederland, ga vó
ór…

dichtte Simon Vinkenoog in die jaren.

Belangrijke fakkeldragers van de gidslandgedachte waren mensen als Max van der Stoel, Bas de Gaay Fortman (‘De Vredespolitiek der Radicalen’), en natuurlijk Jan Pronk. Het was het tijdperk van de grote brillen, de brede revers en de onbekrompen idealen, de tijd dat nieuwsrubrieken een globe in hun logo verwerkten, en ecologen de wereld voorstelden als een opbrandend kaarsje. Ze kwamen weer helemaal tot leven, die jaren, afgelopen weekend.
Daar zat Juliana, op zo’n lage ribcord hangbank, rubbing knees met Mies, en dan wilde zij nou tóch wel eens éven iets kwí­jt.

‘Mag ik even spreken? Mag ik even spreken?’

Het ergste, het allerergste, het aller-allerergste, verklaarde zij uit de grond van haar hart, vond ze het wanneer mensen dachten dat zij ouderwets was. Al het andere kon haar niet zoveel schelen, maar als mensen dát dachten, dat zij ouderwets was, dat vond ze, nou ja, een horreur.
Ik vermoed dat James Kennedy het fragment nooit gezien heeft, anders had hij het vast in zijn boek opgenomen, zo naadloos sluit het aan op zijn thema. Want dat is nu precies wat hij aanwijst als misschien wel de meest typerende eigenschap van het Nederland van na de oorlog: een haast verbeten afkeer van het verleden en een haast bezeten hang naar moderniteit.
De nieuwe tijd, de nieuwe mens, de nieuwe wereld.
Juliana, koningin van Nieuw Babylon, en haar speciale gezant Jan Pronk.
Misschien had hij tegelijk met haar moeten aftreden.

Over de hele wereld kun je in tax-free shops sigaartjes van Henri Wintermans kopen. Die worden in Eersel gemaakt, miljoenen per jaar, en de wereld is er dol op, maar de Nederlandse roker haalt er z’n neus voor op. Ze zien er goed uit, ze zijn schitterend verpakt, alleen de smaak valt nogal tegen. Dat geldt voor Pronk ook een beetje. ‘Kijk, daar gaat onze Jan Pronk,’ zei het Nederland van die jaren met enige vertedering, ‘die predikt voor ons mooie ideeën in het buitenland.’ Frau Antje voor de kaas, Jan Pronk voor de moraal. Maar toen werd hij teruggeroepen in binnenlandse dienst, en op de thuismarkt vielen zijn fraai verpakte exportideeën toch wat tegen. De adelaar landde in Madurodam, waar zijn luchtverplaatsing vooral voor overlast zorgde.
Een vogel met de spanwijdte van Jan Pronk is beter op z’n plaats in de centrale assemblee van de Verenigde Naties, die is daarvoor geproportioneerd. Dát was zijn natuurlijke habitat, en ook dat had hij met Juliana gemeen.
En de vertedering ebde weg, de glossy retoriek verloor zijn glans en begon hier en daar zelfs wrevel op te wekken. En zo kwam onvermijdelijk de dag dat iemand er niet alleen z’n schouders over ophaalde, maar er zelfs aanstoot aan nam. En de oude gezant van Nieuw Babylon het gat van de deur wees.

Juul en Jan. Mogen zij rusten in vrede.

Reacties

Laat een bericht achter