Nare Mannetjes

Geplaatst op juli 1, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

flamethrower.jpg

Een belangrijk item op mijn verlanglijstje kon ik vorige week doorhalen. Het luidde: ‘Dat iemand nog eens goed uitlegt wat een naargeestig mannetje wij er als nationale komiek op nahouden.’ Ron Kaal deed het jaren geleden al in Esquire, ikzelf deed het ooit in Nieuwe Revu en vorige week deed J.A.A. van Doorn het zeer afdoende in HP-De Tijd. Hoera! Hulde!

Het klinkt misschien overdreven, maar Youp van ‘t Hek zou voor mij een reden zijn om te emigreren. Niet het bestaan van de man zelf, van hem is er tenslotte maar één, maar al die duizenden mensen die bereid zijn in een slaapzak voor een theater te gaan liggen om een kaartje voor een van zijn shows te bemachtigen! En, misschien nog het ergste, dat er mensen zijn die naar je toe komen, je de hand schudden, een biertje aanbieden, zeggen dat ze je een liefheber van je stukken zijn en dan de fatale woorden spreken: ‘Net als Youp van ‘t Hek, ook zo goed.’ Dat er boekhandelaren zijn die voorleesavonden organiseren, bij de ingang van het zaaltje een tafel vol door jouw geschreven boeken plaatsen, plús een paar bundeltjes van Youp van ‘t Hek, en dan zeggen: ‘T is tenslotte ongeveer dezelfde doelgroep.’

Aargh!

Op zo’n moment zou ik willen dat ik zo’n soldaat was die je wel eens in films over de Tweede Wereldoorlog ziet. De slag is voorbij, de troepen zijn al weer op weg naar het volgende front, en dan is het zijn beurt. De man met de vlammenwerper. Rustig komt hij het beeld ingewandeld, kijkt wat er nog leeft of overeind staat dat toch beter dood of kapot kan, en zet het in brand.
Daar kan ik wel eens naar verlangen, naar zo’n ouderwetse WOII-vlammenwerper. Geen houwitser of bazooka, geen lawaai, geen stof, geen gedoe, geen tegenstand. Alleen jij… en de vlammenwerper. Je richt, knijpt de handgreep in, en op je gemak bedek je het doelwit met vuur. Onderdelen die niet direct vlam willen vatten werk je nog een beetje bij. Tot alles brandt.

‘U hoeft niet meer naar de hel, wij brengen de hel bij u.’

Natuurlijk verlang ik ook naar mooie dingen, naar liefde, naar harmonie, naar schoonheid en vrede, maar nummer één blijft toch wel geweld. Nou goed, in de top drie, laten we het daar op houden. Alle mannen hebben dit, daar ben ik van overtuigd. Het is een taboe, veel mannen zullen het ontkennen, maar het is wel zo.

Deze weken zijn wat dit betreft extra moeilijk, want tjongejonge, wat brengt zo’n voetbaltoernooi een hoop nare mannetjes op de been. Zo’n Johan Derksen. Die maar niet begrijpt dat je om dertig jaar de baas over een stel voetbaljournalisten te spelen nog altijd maar een halve kop groter dan een intellectuele dwerg hoeft te zijn. Geen manieren, geen stijl, geen humor, geen tandarts, geen kapper, alleen dat trieste VI-redactielokaal met die vergeelde leggers en die ijverige mavo-jongens op gympen.
In cafés tref je wel eens zo’n man aan, die voortdurend uitlegt hoe het allemaal zit. Hij steekt geleerd af bij de overige aanwezigen, maar alleen omdat die écht zwakbegaafd zijn.
Of zo’n Dig Istha, die in Netwerk verscheen om Dick Advocaat een ‘twee of een drie’ voor zijn mediaoptreden te geven. Zo’n gepommadeerde beroepsleugenaar die nog even het graf beklimt om zijn dubieuze diensten aan te prijzen.

Het beschamende publieke gekissebis.
Co Adriaanse die Advocaat publiekelijk afbrandt, Advocaat die hem als b-trainer typeert, Jan Mulder die Advocaat voor lafaard uitmaakt, Advocaat die hem vervolgens een ‘zakkenvuller’ noemt, Cruijff die verklaart dat er een jonge bondscoach moet komen en zelf wel ‘klankbord’ wil zijn, Van Hanegem die sneert dat er dan ook maar een jong klankbord moet komen, en Cruijff die niks beters kan bedenken dan ‘dat dat dus helemaal nergens op slaat.’ Cruijff die maar zwamt en zwamt en altijd het laatste woord wil hebben, Tom Egberts die er niet tussen durft te komen, Louis Van Gaal die standaard niemand uit laat praten, verslaggevers die óf zuigen óf slijmen en nooit eens gewoon een zakelijke vraag stellen, spelers die hautain of onbeschoft reageren en Henk Spaan die ze vervolgens allemaal een rappocijfer geeft. De ontluisterende kleinheid van al die grootheden. Dwergen, larger than life.

Dan zou je willen dat de soldaat met de vlammenwerper kwam.
Wat zou het mooi zijn. Ineens staat hij daar, op een van die zwoele, rosé-overgoten live-lokaties. Zijn contouren tekenen zich zwart af tegen de avondhemel. Iedereen valt stil. Hij heft zijn arm, knijpt in de handgreep en het regent vuur. En nog eens, en nog eens. Niemand ontkomt.

Geweld – het is waar elke man ten diepste naar verlangt.
En niet altijd ten onrechte.

Reacties

Laat een bericht achter