Rock ‘n’ Roll
Geplaatst op juli 7, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer
Zaterdag 26 juni 2004.
Zeilschip De C., een sloepgetuigde eenmaster van 37 voet, fabrikaat CR Yachts Zweden, vaste ligplaats Vlissingen, vaart uit om 23.45 uit.
Bemanning: vier. D. en B. voeren het gezag, T. en ik zijn stuurman/vrouw, daarnaast ben ik hofmeester (dwz: kok). Koers: West-Zuid-West. Het plan is in een week via de Vlaamse naar de Noord-Frans kust te zeilen, van daar over te steken naar Zuid-Engeland en van daaruit terug over te steken naar Vlissingen.
In onze zeilpakken hebben we in het café van Guus, de havenmeester van Vlissingen, naar de wedstrijd Nederland-Zweden gekeken, klaar om direct daarna bij hoog het eerste water te vertrekken. Maar het werd verlenging, twee helften, en toen nog een penalty shoot-out – het is na middernacht als we vertrekken, geen maan.
Als we de hele nacht doorvaren kunnen we morgenvroeg in Duinkerken zijn. We stellen een wacht in: drie uur op, drie uur af. D. en T. beginnen. Vrijwel geen wind, we moeten op de motor.
Ik slaap niet, blader wat in Zeilen, maandblad voor de liefhebber. Verschrikkelijke reportage over drie jongens die een jacht van Bretagne naar de Carribean zouden brengen, een delivery, in de haven niet naar het weerbericht keken, het Franse weerbericht op de radio niet konden verstaan en bij nacht blind een zware storm invoeren. Ze keerden om, maakten in de chaos een navigatiefout en werden op de rotsen gesmeten. Eén man dood, de andere twee ternauwernood gered. Alle drie begin twintig. Ze kenden elkaar niet, een team geformeerd via een advertentie, voor die ene reis. Vlak voor vertrek hebben ze nog hun zeilmessen zitten vergelijken, vertelt een van de overlevenden. Je ziet het voor je: de Jackass-generatie.Drie stoere gastjes die niet voor elkaar onder willen doen. Been there, done that. Fuck het weerbericht, weerberichten zijn voor watjes. Wij zijn wicked, wij zijn extreme, wij zijn hardcore. Wij gáán.
Fijne lectuur, als je zelf net ‘s nachts bent uitgevaren.
Zondag 03.00 uur. Tweede wacht. Nog steeds op de diesel. Het is opgeklaard, de maan is verschenen, als een vaagrode schijf aan de hemel. Knokke, Blankenberghe, De Haan. Eerst de plompe, donkere vormen van haven en industrie, dan het fijne, lichtere werk van strandhotels en appartementengebouwen.
04.30 uur. Genoeg wind! Het monotone motrische geknor maakt plaats voor echte muziek, met schip zeil en zee als ritmesectie. Ten zuiden van Oostende begint een soort Bijlmer: een muur van hoogbouw, wel acht kilometer lang. Middelkerke, zegt de kaart. Nooit van gehoord.
09. 00 uur. Eigenlijk is het weer mijn wacht, maar D. en B. en T. zijn zo enthousiast met het schip en de planning in de weer dat ik ze maar even laat. Tegen elven zijn we in Duinkerken. We tanken diesel, douchen in het havengebouw en zoeken een bakker voor vers brood.
‘Ze zeilt mooi hoor,’ zegt B. ‘Lekker schip.’
D. straalt. Hij heeft deze boot net gekocht en ziet zijn keuze natuurlijk graag bevestigd door een pro. En dat is B. Hij heeft zowat alle wereldzeeën bezeild op zowat alle typen schepen. Zijn oordeel kan serieus genomen worden.
De verwachting was matige zuid tot zuid-oosten wind, ideaal om het kanaal over te steken, maar de wind is zuid-west en bovendien stevig, dus van oversteken kan geen sprake zijn. Niemand voelt voor een stopover, we besluiten verder de Franse kust af te zakken, tot het kan.
Op naar Calais.
Het wordt een helse tocht. We hebben drie factoren tegen: we zeilen aan de wind (zwaar), de stroming loopt tegengesteld aan de windrichting (‘wind-tegen-tij’, extra zwaar), en de windkracht is niet vier tot zes (matig tot krachtig), zoals voorspeld, maar zes tot acht (krachtig tot stormachtig). Omstandigheden waarbij de gemiddelde recreatiezeiler thuisblijft. Maar wij zijn onderweg, en omdraaien, zo kort na vertrek, nee.
Het schip stampt en rolt als een luciferdoosje in een wasmachine. Ondanks de zware gang maken we soms 10, 11 knopen! Iedereen is in zijn zwaarste zeilgoed, reddingsvesten om, lifeline gezekerd aan de railing. De buiskap biedt nog enige beschutting, maar aan het roer krijg je af en toe een halve badkuip zeewater over je heen.
Heeeeeeee-haw!
Dát is hardcore. Dit is extreme. Geen betere manier om het vijftigjarige bestaan van de rock and roll te vieren. Het is van oorsprong tenslotte een scheepsterm. (Er wordt wat sceptisch gekeken als ik dit beweer, maar het is zo. Stampen en rollen, de twee basisbewegingen van een schip, in het Engels: rock and roll.)
Mijn ontbijt vliegt overboord, en niet van m’n bordje. Voor zeepillen is het te laat, die hou ik niet meer binnen. Kotsen dan maar.
‘Ik zou wel trek in een Cup-a-Soupje hebben,’ roept B. boven het geraas uit. ‘Wat dacht u ervan, hofmeester!?’
18.00 uur. Ook bij Calais is er nog geen wind om over te steken. We gaan de jachthaven in. Morgen verder de Franse kust af, het zal wel moeten, en dan oversteken naar Eastbourne of Brighton. Bij een restaurant aan de markt informeren we naar een mogelijkheid om de wedstrijd Tsjechië-Denemarken te zien. ‘Café de Paris, Café de Paris!’, wijst de gerant nerveus naar een zijstraat en duwt ons naar buiten, alsof we een stel hooligans zijn. We zien er inderdaad wat verwilderd uit, zie ik in een etalageruit.
De Franse aanwezigen in Café de Paris keuren het scherm haast geen blik waardig. Voor hun is de lol eraf. In Engeland zullen we hetzelfde zien.
Maandag 28 juni. Calais-Boulogne, 22 mijl. (Een zeemijl is 1.8 kilometer) Een eitje. Tot aan Kaap Gris-Nez varen we strak aan de wind en is het zwaar, daarna, met een meer zuidelijke koers, maken we snelheid, zodat er tijd is voor een wandeling door Boulogne voor we aan tafel gaan.
Het restaurant dat er vanaf de straat zo lekker uitzag valt een beetje tegen – afbakbrood, ovenfrites, bevroren boter – maar de Pernand Vergelesse maakt veel goed.
Op de terugweg passeren we een friteskraam. Twee mannen staan zo enthousiast te eten dat de mayonaise op hun neus zit. ‘Zeg hallo daar!’ roept een van hen, ‘hebben jullie soms een half brood over?’
Een uur later meldt hij zich aan boord, een ietwat kakkineuze levensgenieter – ‘z-z-p-er, zeg ik altijd, zelfstandige zonder personeel, haha!’- bezig met een rondje Noordzee, net als wij.
In onze gesprekken zal hij voortleven als ‘Prins Krentebol’, naar zijn verrukte reactie toen we hem behalve het gevraagde brood ook nog een paar krentenbollen toestopten.
Wij mikken voor morgen op Dieppe, Prins Krentebol wil doorzetten naar Fécamp, dertig mijl verder, waar een ‘verdomd aardig bistrootje’ zit.
& zo gaat het logboek verder.
We bereikten Dieppe, de wind keerde en we maakten de oversteek naar Eastbourne, een soort Almere Haven aan de Britse Zuidkust, waar we in een café naar Portugal-Nederland keken en getroost werden door Engelse stamgasten (die Frisk ook fucking unfair vonden), waarna we doorvoeren naar Dover, waar Griekenland de Tsjechen uitschakelde. De wind nam weer toe, Zuidwest 4 tot 6, zei de weerkaart. ‘Dat wordt 6 tot 8’, zeiden we meteen. Vrijwel alle windvoorspellingen van de afgelopen dagen werden fiks overtroffen. Ook deze.
Vereenzaamde echtgenotes belden bezorgd op vanaf de Nederlandse kust, waar ze zich nauwelijks staande konden houden in de wind. Daar, ergens in dat razende grijs, waren hun mannen. Ging dat wel goed?
‘Geen zorgen!’ riepen wij, ‘we komen eraan.’
We hesen de zeilen en met veertien, soms vijftien knopen vlogen we ze tegemoet.
Als we aankomen hebben we 390 mijl gevaren in zeven dagen, inclusief volledige stopdag.
Guus, de havenmeester van Vlissingen, draait persoonlijk de brug voor ons open.
(meer volgt)
Reacties
Laat een bericht achter