Sexocratie

Geplaatst op oktober 21, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

radiosex.jpg

De eerste maanden in onze nieuwe woonplaats deed ik alles per auto, maar toen kocht ik een fiets en reed op een middag naar het centrum. Niet over de hoofdwegen, zoals je per auto zou doen, maar binnendoor. Ineens doemde het voor me op: de achterkant van de radiovilla’s van de vpro, waar ik in 1977 op stage ging. Tussen die villa’s en de meer naar achtere gelegen kantine was een tuinachtig gebied, een soort kantoorverkeerstuin, waar je grootheden als Arie Kleywegt, Wim Noordhoek of Kees van Kooten kon tegenkomen.

De grote stalen brandtrappen, het hokje van de telefoniste, het grasperk waar een of andere radio-onderscheiding begraven lag. Feike Salverda, de bullebak, die me op m’n eerste dag naar de sigarenwinkel stuurde.
De voorbereiding had plaatsgevonden op Sandbergen, het schooltje van de publieke omroep. Opdracht één: straatinterviews maken over een actueel onderwerp. Met om mijn nek een Nagra, een blok beton waar je geluid mee kon op nemen, toog ik naar het centrum.
Het begon zachtjes te regenen.
Daar stond ik, in spijkerjack, in de motregen, met die Nagra.
‘Wat vindt u ervan dat Prins Bernhard steekpenningen heeft aangenomen van Lockheed?’
‘Zou hij daarvoor berecht moeten worden?’
‘Moet Juliana van hem scheiden?’
‘Moet hij dat geld aan een goed doel geven, Novib of Amnesty bijvoorbeeld?’
‘Of zegt u: moet kunnen?’

Ik zag de plek voor me, de driesprong waar ik toen stond, bij de Hema, ongeveer waar ik nu moest zijn. Ik reed er naartoe, en daar, op dat kruispunt, stond een jongen, in een spijkerjack, met een recorder, straatinterviews af te nemen.
Het asfalt had plaatsgemaakt voor rode klinkers, waar toen individuele winkels zaten waren nu filialen van ketens, het kastje om z’n nek was niet groter dan een walkman, de microfoon eerder een vulpotlood dan het scheerapparaat dat je toen hanteerde. Dezelfde scène, een ander decor.
‘Mag ik u iets vragen?’ zei de jongen. ‘De naam Pim Fortuyn, zegt die u iets?’
‘Hij wordt lijsttrekker van Leefbaar Nederland, goed idee?”
Toen hij klaar was en z’n apparaat uitzette, vroeg ik:
‘Sandbergen?’
Hij knikte.

De vpro-radio maakte een interessante periode door. De nieuwe directeur Jan Haasbroek wilde meer links-emancipatoire programma’s, dus de makers van het meer intelectueel-vrijzinnige aanbod moesten inschikken. Ik was bij twee programma’s geplaatst, van elk kamp één. Op maandag hoorde ik een vergadering lang gemopper van de anarcho’s op de arbeideristen en op dinsdag was het omgekeerd.
Haasbroek’s voornaamste project, een verheffend-en-tegelijk-verstrooiend programma op vpro’s vaste Vrijdagavond Op Drie, was geen succes (na het legendarische Tilt zou dat genre zou bij de vpro nooit meer tot bloei komen), maar één onderdeel ervan trok wel enorm de aandacht. Dit was de fameuze seksrubriek van Germaine Groenier. Tegenwoordig zijn commercials voor aftershave amper van porno te onderscheiden (zelfs het Duracel-konijntje heeft het tegenwoordig over sex! Of ben ik naïef en ging het daar altijd al over?) maar dit was 1976, dertig jaar geleden: op de radio openlijk over seks praten was niet eerder vertoond & velen waren diep geschokt.
‘Ja ja, dus dan wordt-ie ineens weer slap. Tja, vervelend. Zij is wel nat genoeg?’

Groenier heeft een boek geschreven over die periode. Germaine Sans Gêne, heet het, precies zoals vpro-omroeper Cor Galis haar altijd noemde. De legitimatie voor haar rubriek werd ‘het bespreekbaar maken van seksuele problemen’ genoemd, maar het geheel had ook iets weg van een verkapte publiciteitsstunt, waarvoor een stel naïeve marxisten – ook ‘n Sun-schriftje van Erich Fromm gelezen – zich had laten gebruiken door een uitgekookte radiodirecteur.

‘Er loopt een stagiaire van de School voor de Journalistkek bij ons rond,’ schrijft Germaine. That’s me in the corner. ‘Hij moet een stageverslag schrijven, we zijn benieuwd.’ Dat die seksrubriek mij niet erg beviel was blijkbaar wel duidelijk: ‘Ik heb het idee dat hij er helemaal niets aan vindt, zijn gezicht spreekt soms boekdelen.’
‘Nooit iets zeggen en dan dit!’ briest Groenier als ze het verslag gelezen heeft. ‘Laat-ie oprotten!’
Ik heb dat verslag nog eens gelezen. Bescheiden kanttekeningen zijn het, voorzichtig geformuleerd, zoals het een stagiaire betaamt. Germaine Groenier had dan misschien geen gene, maar wel een heel dunne huid en erg lange tenen, zo komt ze in het boek althans naar voren. Elke kritiek wordt persoonlijk opgevat en verklaard uit kinnesinne en kwade trouw, van intellectuele reflectie ontbreekt elk spoor. Groeniers antwoord op de kritiek (van onder andere de NVSH) dat seksuele hulpverlening een vak is: ‘Sodemieter op! Neuken we niet allemaal?’ Dat niveau.

Inmiddels is wel duidelijk dat haar rubriek een van de eerste voortekenen was van de trend waarvan we de laatste tijd het hoogtepunt beleven: een als ‘bevrijding’ voorgestelde maar in wekelijkheid commercieel aangedreven onttovering van de seksualiteit. Van het privatiseren van de filmkeuring door Hedy d’Ancona tot de de-privatisering van de seksuele fantasie door Menno Buch, van de Pin-Up Club tot porno-chic, van Germaine Sans Gêne tot Siliconen Kim Holland.

Reacties

Laat een bericht achter