Hirsi Ali Velema

Geplaatst op december 8, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

velemaellipse.gif

In 1978 woedde in Nederland een polio-epidemie. In een half jaar tijd werden 110 mensen besmet, hoofdzakelijk in de dorpen Elspeet, Nunspeet, Uddel en Staphorst, waar meer dan de helft van de bevolking niet tegen de ziekte was ingeënt, vanwege hun godsdienstige overtuiging. Wie zich tegen gevaarlijke ziekten laat inenten, gaat de redenering, ontneemt God de kans ons die ziekte te geven, mocht Hij dat om een of andere reden nodig achten. Bovendien: het is zinloos, want als God je geen polio kan geven, verzint hij wel iets anders. Zoals een dominee van de Gereformeerde Gemeente in Elspeet het formuleerde: ”Al zou u dan uw kind willen bewaren voor de polio, de Heere heeft het laatste woord.”

De Gezondheidsraad adviseerde polivaccinatie wettelijk verplicht te stellen, maar de regering zag ervan af. Toen zich in 1992 opnieuw een uitbraak voordeed bleek in dorpen als Staphorst en Genemuiden het vaccinatiepercentage onder het reformatorische volksdeel inmiddels aanzienlijk toegenomen. Dit was te danken aan de minder agressieve suikerklontjes-methode (geen injectie), maar ook aan het boek ‘Polio, afwachten of afweren?’ van de prominente gereformeerde theoloog W.H Velema, die inenting theologisch toelaatbaar verklaarde.

De polio-epidemie van 1978 zou een van de laatste gelegenheden zijn waarbij de mores van een godsdienstige minderheid botsten met de normen en waarden van de niet- of anders-godsdienstige meerderheid. Sindsdien komen de zwartekousers en gereformeerdebonders nog maar zelden in opspraak. Gaat er toch een te ver, zoals RPF-leider Van Dijke in 1999, toen hij zei dat homo’s crimineel waren, dan is er altijd wel iemand die de rechter inschakelt.
Zo gaat de africhting van bevolkingsgroepen met een extreme levensbeschouwing in zijn werk: binnen de groep wordt geprobeerd het aantal wrijvingen zoveel mogelijk te beperken, buiten de groep staan waakzame burgers klaar om in te grijpen als men toch te ver gaat en zo nu en dan past de politiek de wetgeving aan om het hoofd te bieden aan nieuwe complicaties.

(Met een beetje creativiteit blijkt een hoop mogelijk. In Antwerpen wordt de moslim-aberratie om gemaskerd over straat te gaan vervolgd op grond van een wet die oorspronkelijk gericht was tegen de katholieke aberratie om gemaskerd over straat te gaan, ook wel carnaval genoemd.)

Kijken wij met deze rolverdeling in het achterhoofd naar Ayaan Hirsi Ali, dan valt op dat zij daar niet in past. Zij is een Kamerlid, dus zij zou zich bezig moeten houden met het maken van nieuwe wetten. Maar zij maakt films en boeken waarmee zij Nederlandse moslims probeert te bewegen tot een geloofspraktijk die beter past in de maatschappij om hen heen, zoals Velema dat deed inzake polio. Zij gedraagt zich dus als een islamtheoloog, of, zoals Trouw schreef na de vertoning van Submission I, als ‘profetes.’ W. H. Velema ageerde tegen wat in seculier Nederland werd gezien als kindermishandeling op basis van de Bijbel, Hirsi Ali ageert tegen vrouwenmishandeling op basis van de Koran. Ayaan Hirsi Ali is de W.H. Velema van de Nederlandse islam.

Hirsi Ali’s rolverwarring is misschien begrijpelijk: de Koran heeft voor islamieten kracht van wet, maar het is een wet waar het Nederlandse parlement niet over gaat en waar, zo staat het nu eenmaal geschrven, sowieso niets meer aan te veranderen is. (Een liberaal politicus zou hem ook niet moeten wí­llen veranderen, want de godsdienst is vrij. Het enige dat telt zijn de wetten van het land.)

Dat Hirsi Ali meer bezig is met de islamitische geloofspraktijk dan met wetgeving, bleek vorige week opnieuw uit haar voornemen om voorlopig niet terug te keren naar de Kamer. Enig begrip voor haar positie is op zijn plaats, misschien is ze meer in de war dan ze zich realiseert, maar toch, het blijft vreemd dat zij niet, zoals Mohammed B.’s andere beoogde slachtoffers, weer aan het werk is. Zij lijkt zichzelf te beschouwen als een soort nationale verlichtingsmascotte, vrijgesteld om naar eigen inzicht aan haar bijzondere project te werken, waarvan wij de vorderingen wel zullen vernemen als het zover is. Een film, een boek, een wandkleed misschien? Hebben die duizenden kiezers daarvoor op haar gestemd?

Ayaan Hirsi Ali zou zich moeten terugtrekken uit de Tweede Kamer en als zij niet wil zou haar partij erop moeten aandringen. Geen populaire maatregel, maar in verhouding tot het ordinaire opportunisme waarmee ze haar destijds inlijfden, zou de VVD er met een dipje in de polls nog licht van afkomen.

Dan kan zij zich op haar schrijfwerk concentreren, en wie weet, misschien gaat zij dan, net als W. H. Velema, de geschiedenis in als de auteur van een baanbrekend boek dat duizenden levens redde en bijdroeg tot de domesticatie van een radicale, religieuze minderheid.
Geen slechte erfenis.

Reacties

Laat een bericht achter