Directe Democratie

Geplaatst op april 5, 2005 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

po-pet.gif

D66 is vóór de gekozen burgemeester (en tegen de politiek benoemde) en tégen de gekozen omroepvoorzitter (en voor een politiek benoemde). Begrijpt u wel?

Geen land ter wereld met zo’n bizar omroepstelsel als het onze.
Niet dat iemand ooit de moeite genomen heeft om die stelling te bewijzen (je moet ook maar net zin hebben om alle omroepbestellen van de hele wereld met elkaar te vergelijken), maar we zeggen het graag. Het idee komt perfect tegemoet aan die typisch Hollandse hang naar parmantige zelfvertedering. Ochoch, kijk ons toch eens raar zijn.

Ik zou zeggen: wees er trots op, maar trots zijn we in Nederland niet zo gauw op dingen, want dan moet je eraf blijven, en iets ní­et veranderen is in Nederland ongeveer net zo moeilijk als iets wel veranderen in Zwitserland. Toegegeven, er í­s veel onvrede over de publieke omroep, maar die is er over het weer ook: het komt door de lucht en het is nooit precies wat je ervan gehoopt had. Altijd wel iets te klagen.

Zou er wat aan te doen zijn? Zijn we over de commerciële omroep veel tevredener dan over de publieke? Nee. Kijkers naar de commerciëlen prefereren de commerciëlen, kijkers naar de publieken prefereren de publieken, en allebei hebben ze klachten. De vraag naar televisieprogramma’s is nu eenmaal veel groter dan het aanbod van talent en dankzij diezelfde competitieve splijtzucht die ons voor zo’n klein landje een krankzinnig aantal omroepen opleverde, hebben we intussen ook veel meerzenders dan de markt rechtvaardigt, zodat de marges smal en de budgetten krap zijn. Het Nederlandse omroepbestel is een markt met te veel groentekramen: het geschreeuw van de kooplui neemt toe, de kwaliteit van de tomaten neemt af. Concurrentie is goed voor de consument, heet het dan. Ja, voor de consument die blij is met een slechte tomaat voor bijna geen geld. Waar het Nederlandse omroepbestel écht van zou opknappen, is als de helft van die kramen gesloten werd.

Het enige punt waarop een sterke centrale arm verbetering zou kunnen brengen lijkt mij het schrijnende gebrek aan coördinatie. De afgelopen weken hebben we het weer twee keer meegemaakt. Het debat in de Eerste Kamer over de gekozen burgemeester nadert zijn ontknoping en Nova op Nederland 3 moet stoppen zodat Het Journaal op Nederland 2 het kan overnemen. Als de directeur-generaal van de publieke omroep in beeld was verschenen en zwijgend zijn middelvinger naar de kijker had opgestoken, was het PR-effect netto ongeveer hetzelfde geweest.

Afgelopen weekend was het opnieuw raak. Zaterdagavond, half tien, de paus overlijdt. Op Nederland 3 is op dat moment De Grootmeesters (VARA) aan de gang, op Nederland 2 Love Letters (TROS), beiden typische zaterdagavondprogramma’s voor het hele gezin. Beiden worden onderbroken voor een speciale nieuwsuitzending. Nederland 1 (u weet wel, voor de godsdienstig geïnteresseerde kijker) gaat gewoon door. Kinderen die naar Love Letters zaten te kijken worden naar bed gestuurd, niet wetend dat het later zou worden hervat.
Wat is in zo’n geval nu logischer dan om dat nieuws op één kanaal te brengen, liefst daar waar de doelgroep toch al zit, en de kijkers naar de zusternetten met een mededeling in beeld te verwittigen? Je zou haast denken dat de top van de publieke omroep nog nooit van de afstandsbediening gehoord heeft! Als het gezamelijk marktaandeel van drie kanalen terugloopt, moet je vooral op twee van die kanalen hetzelfde gaan uitzenden. Er zal vast een ondoorgrondelijke bureaucratische verklaring voor zijn, maar als je kijkers wilt wegjagen moet je het zó doen.

Is het de autonomie van de omroepvoorzitters waardoor dit soort coördinatie niet van de grond komt? Dat lijkt me niet. Al dat lukrake geschakel zonder acht te slaan op het belang van de kijker is vooralhet werk van de NOS, en de NOS í­s niet eens een omroepvereniging! Als de baas van de Publieke Omroep ergens greep op zou moeten hebben, ook met z’n huidige bevoegdheden, dan is het wel de Nationale Omroep Stichting.

Een verdere inperking van de macht van de omroepvoorzitters, waar het kabinet nu onder druk van D66 toe heeft besloten, voor welk probleem – om met Hans Wiegel te spreken – is dat eigenlijk de oplossing? Het effect zal alleen maar zijn dat het programma-aanbod nóg minder wordt bepaald door gewone burgers, verenigd in omroepen, en nog meer door autonome, politiek benoemde managers.

Een zich liberaal noemende staatssecretaris geeft ex cathedra even door wat ze volgend jaar wel en niet op de publieke zenders wil zien. Je staat erbij, je kijkt ernaar en je vraagt je af wat het is, domheid of schijnheiligheid. Regentesk, dirigistisch, hoe je het media-denken van D66 ook wilt kenmerken, liberaal lijkt het me in elk geval niet.

D66 wil de burger meer invloed geven. Zéggen ze, maar je kunt je afvragen of ze dat eigenlijk wel menen. Onder de oude Filmkeuring bepaalden gewone burgers in onderling overleg voor welke leeftijd films geschikt waren. D66 schafte het af en verving het door een orgaan van politiek benoemde professionals.
D66 wil een gekozen burgemeester in plaats van een politiek benoemde. Dat is democratischer. Vandaar ook dat de gekozen omroepvoorzitters nu het veld moeten ruimen voor politiek benoemd management. Begrijpt u wel?

Reacties

Laat een bericht achter