De publieke terechtwijzing II

Geplaatst op september 5, 2007 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

De meest intrigerende reactie op mijn stukje van vorige week over de Publieke Terechtwijzing (PT) kwam van iemand die zich CCCKraanvoet noemt en me een wervingposter van de Waffen-SS stuurde. Een moeilijk te interpreteren gebaar.
Dat de lezerspeiling naar de vraag ‘wel of niet interveniëren bij hufterigheid’ uitviel ten gunste van de voorstanders was overigens geen wonder: op zo’n vraag reageren ís een interventie, afzijdigheid laat zich moeilijk turven.

Het prototype van de PT dat ik beschreef, met als klassieke opening de vraag: ‘doe je dat thuis ook?’ is in onbruik aan het raken, krijg ik de indruk. Is dat wellicht de reden dat mijn PT’s nog wel eens verkeerd willen vallen, dat ik mij nog steeds van dit achterhaalde model bedien? Is het tijd voor een opfriscursus? Dat DJDTO (doe je dat thuis ook) niet meer zo effectief is als vroeger was me al opgevallen. Die vraag veronderstelt een angst om eer en goede naam van je ouders in gevaar te brengen, maar dat er thuis geen regels zijn is voor moderne kinderen eerder iets op trost op te zijn dan om zich voor te generen, vandaar dat die vraag ok steeds vaker gewoon positief wordt beantwoord. ‘Ja, thuis ook, hoezo?’

Misschien is de term ‘terechtwijzing’ op zich aan herziening toe. Terecht, het woord zegt het al, de spreker heeft het ‘recht’ aan zijn zijde, en wie kan dat vandaag nog claimen, als zelfs politieagenten op straat worden uitgelachen? Iets waar ze zelf overigens wel naar gevraagd hebben, met al die trendy uniformaanpassingen van de laatste tijd. Het wachten is op de achterstevoren gedragen politie-baseballcap en de politiebroek-met-kruis-tussen-de-knieën. Ook het feit dat ze naar de rechter stappen als ze worden uitgescholden helpt niet. Ik moest vroeger van mijn ouders zeggen ‘schelden doet geen pijn’ een basis-flinkheid die van de moderne diender kennelijk niet meer kan worden gevraagd. Maar ik dwaal af. Hoewel, misschien ook niet, misschien moet de softe, deëscalerende, stijl van de eigentijdse agent ook voor de interveniërende burger het richtsnoer zijn. Zoals briefschrijver Fred Keesen, die wel eens iemand ‘stevig aanpakt’, maar dan besluit met: ‘Zo, en nu jij. Ik ben ook niet volmaakt.’ De PT als transactie zeg maar.

‘Meneer, zou u alstublieft niet in mijn portiek willen braken? En misschien is er iets aan mij dat u niet bevalt? Wat zegt u? Een rare hoed? Ik zal kijken wat ik eraan kan doen.’
Als jongelui bij hem in de straat een vuilcontainer kapotmaken vraagt meneer Keesen belangstellend hoe ze dat toch voor elkaar krijgen, hemzelf lukt zoiets niet.
‘Een andere keer zitten ze met drieën op de motorkap van mijn wagentje. Ik: In mijn tuin staat een bankje, waar je nog veel makkelijker op zit. Wie helpt even om het te halen?
En doorgaans heb je binnen de kortste keren een zomaar zinnige babbel.’ Ja, en een stel hangjongeren op je bankje voor de deur! Meneer Keesen, bent u niet gewoon eenzaam?

Maar goed, zelf weet ik niks beter dan DJDTO, dus laat ik mij openstellen voor andere inzichten. Waarschijnlijk is een prettige verstandhouding met dat soort hangjongeren inderdaad de beste manier om te zorgen dat ze iemand anders dan jou het leven zuur maken.
Kies uw veldslagen, schreef de oude veldheer Sun Tzu reeds, en daar zit iets in.
Andere lezers gaan voor de vormgeving van hun PT te rade bij de sport; daarover volgende week.

Reacties

Laat een bericht achter