In Memoriam Eckart Wintzen
Geplaatst op maart 26, 2008 | Gearchiveerd onder Geen categorie | 2 Reacties
Een telescopisch uitschuifbare ruggenkrabber, een horloge met vijf extra minuten per uur voor jezelf, een microboekje met gepersonaliseerde overpeinzingen, een reissetje met een nonverbale taalgids en de bye-bye-kerchief, dat soort cadeautjes stuurde Eckart Wintzen vrienden en kennissen op hun verjaardag. Een glimlach in een envelop.
Veel van wat Eckart Wintzen tot Eckart Wintzen maakte heeft naar mijn idee te maken met zijn Duitse afkomst. Ik logeerde eens een paar dagen bij hem, in Zuid Frankrijk. Elke dag reden we in zijn Mehari – zo’n geribbelde Citroën-jeep zonder bovenkant – naar de Super-U en deden inkopen. Na een paar keer viel het me op dat hij de boodschappen nauwgezet naar gewicht in het karretje schikte, het zwaarste voor, het lichtste achter. Zo hoefde je ze aan het eind van de kassaband maar in een tas of een kratje te zetten en je had de perfect belading, een laag zwaartepunt en ongekneusde kadetjes en tomaten. Wintzen noemde zichzlf graag Hoofd Chaos, maar chaotisch was hij nu juist helemaal níet.
Misschien dat zijn opzichtige flirt met het hippiedom daarom in Nederland vaak verkeerd werd begrepen. Nederlanders zijn van nature al een beetje anti-autoritair en anarchistisch, of ze nu wel of geen das dragen, voor een formele, gediscplineerde Duitser is zulk gedrag riskanter, een grotere stap, die moet worden gemarkeerd en uitgedragen. In het alternatieve circuit had Wintzen het in Duitsland waarschijnlijk ook wel kunnen maken, maar in de ‘bovenwereld’ zou hij geen schijn van kans gehad hebben. Mijn vader deed wel zaken in Duitsland, met Bayer bijvoorbeeld, in Leverkusen. Als je daar het kantoor van de baas binnenkwam met je jasje open, kon je vertrekken. Terwijl daar, in de bovenwereld van het Nederlandse bedrijfsleven, juist Wintzen’s succes lag. BSO, dat bizar gestructureerde softwarehuis van die langharige dasweigeraar, deed op een gegeven moment zaken met alle grote Nederlandse bedrijven. Philips, het hyperconventionele Philips, zou BSO uiteindelijk overnemen. Want onder dat exterieur van de Californische treehugger die we kennen, door Wim de Bie geparodieerd als Eberhad Strinsen, zat een degelijke, systemstische zakenman, die haarfijn wist waar de grens lag tussen nonsense en no-nonsense.
Eind jaren negentig nodigde hij me uit voor een reis naar Sillicon Valley, waar hij verschillende projecten financierde, onder meer een ultramodern opleidingsinstituut voor de digitale amusementsindustrie, genaamd Ex’pression. Het was geweldig, een week lang trokken we van de ene technologische droomfabriek naar de andere. Nog niet zo lang geleden aten we in een hip restaurant, om te praten over zijn boek, en hoe dat uit te geven.
We kenden elkaar sinds begin jaren negentig, toen hij me vroeg hem te portretteren voor het jaarverslag van BSO. Een hachelijke onderneming, zeker omdat ze in Eindhoven niet zo gediend waren van de speelse manier waarop BSO het fenomeen jaarverslag benaderde. Drie dagen lag praatten we, van ‘sochtends tot ‘savonds, op zijn boerderij bij Driebergen. De afgelopen dagen herlas ik de transcriptie van de opnamen.
Hij studeerde wiskunde in Leiden, sjeesde en ging in dienst. Van een kolonel (die verliefd op hem was) kreeg hij een dienstgeheim boek over de laatste ontwikkelingen op het gebied van vuurgeleiding – computertechniek. Dat was het, wist hij. Maar Europa had nog geen eigen computerindustrie en IBM wilde hem niet hebben. Hij ging het ruimtevaartonderzoek in, streek neer in Duitsland, waar hij terecht kwam in de vriendenkring van Ulrike Meinhoff, als enige Bèta. ‘Ze hadden volkomen gelijk,’vond hij ook toen nog, tijdens dat interview, ‘althans, in hun analyse. Niet in de keuze van hun middelen.’
‘In feite ging het toen al over de overconsumptie,’ zei hij, verwijzend naar wat inmiddels zijn eigen missie was geworden: mens- en milieuvriendelijk ondernemen.
Zijn vader, gepromoveerd medicus, kon maar moeilijk accepteren dat hij geen academische loopbaan koos, zoals zijn broer en zus, en toonde weinig achting voor zijn bezigheden. Maar na het bijwonen van een van de legendarische Infolutie-shows van BSO schreef hij hem een plechtige rehabilitatiebrief.
Erbij horen en toch anders zijn, dat wilde hij. Wiskundestudenten werden geen lid van het corps, Wintzen wel. Maar de sociëteit eiste een das, en dat weigerde hij dan weer. Althans, hij verscheen met een gebreide das, en kwam er nét mee weg. Met een gebreide das naar de sociëteit – het is zijn leven in een notedop.
Had hij dat horloge met die extra minuten afgelopen vrijdag maar om gehad, wie weet hoe het dan gelopen was. Nu zullen we de bye bye-kerchief tevoorschijn moeten halen. Ciao, Eckart!
Reacties
2 Reacties to “In Memoriam Eckart Wintzen”
Laat een bericht achter
Een jaar of 25 geleden kwam ik Eckart weer eens tegen op een beurs voor kantoorautomatisering. Ik ging naar een vergadering van InfoPers, een club van journalisten en voorlichters op het gebied van informatietechnologie die ik moest voorzitten. “Kan ik daar ook lid van worden?” vroeg Eckart, nee zei ik, “BSO is met Birgitta al uitstekend vertegenwoordigd” en lachend liepen ze samen verder. Een paar jaar later – ik was weg bij het Economisch Dagblad en hoofdredacteur van Computerworld Nederland geworden – riep ik hem uit tot Computerman van het jaar en nodigde ik hem uit in de redactieraad zitting te nemen. Hij kwam altijd.
Eckart was in mijn ogen:
De balns tussen alles wat leuk is en alles wat serieus is.
Super kerel
Ik ga hem enorm missen.
Doet zeer dus!!!
Jos