De Teunisbloem (radiocolumn voor Vroege Vogels)

Geplaatst op februari 10, 2011 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | 1 Reactie

Eigenlijk is het onzin dat ik aan de rand van een bos woon. Toen wij daar net naartoe verhuisd waren, kregen we op een zondag vrienden op bezoek uit de grote stad, die daar nog woonden, op een flat. Hij is een fervent natuurvorser, wandelaar, vogelaar, lid van de NJN, u kent het type. Hij werd helemaal lyrisch van wat hij allemaal zag, van de weelde die ons daar dagelijks omringde, zonder dat wij het eigenlijk in de gaten hadden. Ik zie ‘groen’ en ‘vogels’, hij ziet een adembenemende schakering van soorten, families en varianten. Ik kijk naar de lucht en zie een zwart stipje. Hij kijkt en roept: ‘Een Gehakselde Aurelius! Mijn eerste Gehakselde Aurelius van het jaar!’

Toch kan ik wel door de natuur geboeid raken, vooral als ik weinig anders te doen heb.
Van de zomer zaten wij in een huisje aan de kust, en vlak voor het raam groeide een plant die op een gegeven moment mijn aandacht trok. Het is, hoe zeg je dat, een vrijstaande spriet, met dunne, geelgroene bladeren en een gele, kelkvormige bloem. Die bloem, viel me op, ging pas in de schemering open. De volgende ochtend was hij weer dicht. Aan het eind van de dag opende hij zich weer, en zo verder. Dacht ik, aanvankelijk. Wat ik niet zag, was dat het niet dezelfde bloem was, die zich bij het vallen van de avond opende, maar een nieuwe. De oude verwelkt in de loop van de dag en tegelijkertijd vormt zich, vlak daarboven, een nieuwe. En zo gaat het door, het hele bloeiseizoen, van juni tot augustus.
Ik raakte geboeid. Zou deze unieke plant al eerder beschreven zijn?
‘Wat doe je daar toch?’ zei mijn vrouw.
‘Ik bestudeer de wonderlijke bloeiwijze van deze plant,’ zei ik vanachter mijn fototoestel, dat ik op een statief had gezet, voor het raam, om dit fascinerende proces voor het nageslacht en de wetenschap te kunnen vastleggen.
‘Dat heet een Teunisbloem,’ zei mijn vrouw achteloos.
Ik was geschokt. Als deze plant een naam had, kon dat maar één ding betekenen: dat hij al eerder ontdekt en beschreven was.
‘Schat,’ zei mijn vrouw vol mededogen over zoveel botanische weetnietkunde, ‘het is nog net geen onkruid, maar het scheelt niet veel.’

Zoals ik al zei: de natuur heeft niet zo mijn aandacht. Maar wat fascineerde mij dan ineens zo aan deze Teunisbloem? Waarschijnlijk kent u die ervaring wel: dat je door iets geboeid raakt zonder te weten waarom? In mijn geval betekent dat, weet ik inmiddels, dat het een metafoor is. In het voorwerp van je fascinatie zit een tweede betekenis verscholen. Bij een Rorschachtest dienst de abstractie als schuilplaats voor iets concreets, hier is het juist andersom: het ontastbare verschuilt zich in het tastbare.
Bij die Teunisbloem was het niet zo moeilijk. Ik ben journalist. Elke dag maak je iets, een krant, die de volgende dag alweer plaats maakt voor een nieuwe. Ik ben columnist. Elke dag schrijf je een stukje, en terwijl dat gelezen wordt, werk je alweer aan het volgende. De columnist is de Teunisbloem onder de schrijvers.
En soms, op de mismoedige momenten die elk metier met zich meebrengt, denk je wel eens: die eeuwige herhaling, die maalstroom, die tredmolen, wat heeft het voor zin? Waar is de ontwikkeling? Maar dat is het mooie van de Teunisbloem: hioj maakt wel telkens dezelfde bloem, maar ook weer niet helemaal. Want de volgende bloem zit bóven de vorige. En zo klimt hij langzaam omhoog, dag na dag na dag. Tot hij boven is.
Dit stukje hangt straks misschien ergens aan de ijskast, maar misschien ook niet. Het maakt niet uit, want morgen is er weer een dag.

Reacties

Eén reacties to “De Teunisbloem (radiocolumn voor Vroege Vogels)”

  1. E. Keith Owens on juni 19th, 2011 15:19

    ..Als jij spoken ziet omdat je het onderwerp aansnijdt en ontkenning emotioneel geladen wordt dan lacht het monster al in zijn vuist.Zwijg niet. Vecht of ga weg wanneer je niet meer gelooft in de strijd maar berust nooit want er blijft geen schoonheid heel waar dit monster heerst…

Laat een bericht achter