Buitengewoon Slordig

Geplaatst op februari 14, 2011 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

Als ik in de gehandicaptenzorg werkte, zou ik nu behoorlijk boos zijn. Al was het maar namens mijn collega’s die belast zijn met de zorg voor die veertig  extreme gevallen die in vergelijkbare omstandigheden verkeren als Brandon. Je verdient ongeveer wat een vakkenvuller eerste klas bij Albert heijn ok krijgt overgemaakt, en dan kun je op een kwade dag ook nog een nationale motie van wantrouwen aan je broek krijgen. Ook ik had last van plaatsvervangende emoties, de afgelopen dagen, maar dan vooral jegens mijn collega’s van Uitgesproken EO. De ochtend na de eerste uitzending was er vast en zeker taart op die redactie, want potjandorie (EO-krachtterm) wat hadden ze gescoord! Headlines in alle media, spoeddebat in Den Haag – bingo! Maar: wat was er nu eigenlijk aan de hand?

‘Er zit een jongen vastgebonden, in de zorg!’

‘Ja, maar wat betekent dat?’

‘Brandon! Vastgebonden! Moeder! Zielig! Huilen!’

‘Jawel, maar nogmaals: wat betékent dat?’

‘Brandon! Vastgebonden! Schande!’

Die Uitgesproken-programma’s zijn bedacht om omroepen de gelegenheid te geven zich scherper te profileren, maar bij de EO lijken ze dat vooral te hebben opgevat als een vrijbrief om elke vorm van onderzoek en duiding maar helemaal overboord te gooien en meteen krachtig over te gaan tot opiniëren, een woord dat de laatste tijd steeds vaker als eufemisme dient voor ‘stemmingmakerij’. (In vrijwel al die uitzendingen wordt bijvoorbeeld gehuild, als Uitgesproken EO een interview met Ivo Opstelten aankondigt kun je ervan uitgaan dat ze hem aan het huilen hebben gekregen.)

Er is een cynische vuistregel in de boulevardjournalistiek, die luidt: ‘Een mooi verhaal nooit kapot checken.’ Dat lijkt ook hier de richtlijn te zijn geweest: eerst uitzenden, hoe het precies zit zien we later wel. Zo maakten wij uitvoerig kennis met ‘Iris’, een ‘pedagogische medewerkster’ van ‘s Heerenloo, die in beeld verscheen als ‘klokkenluider’. Ook dat begrip is in dit leklustige tijdsgewricht dus aan inflatie onderhevig. Was je tot voor kort pas een klokkenluider als je zorgvuldig geheim gehouden malversaties naar buiten bracht, nu wordt de eretitel kennelijk al verleend als je het niet eens bent met de leiding. Het illustreert ook de journalistieke gemakzucht waarmee hier geopereerd werd: als we die verongelijkte verzorgster nou ‘klokkenluider’ noemen, lijkt het vanzelf al wat meer op een schandaal. Toen de directie van ’s Heerenloo, die in de eerste uitzending keurig was komen opdraven, bedankte om ook in uitzending twee op te treden, heette het op z’n Telegraafs  dat men ‘zich onbereikbaar hield voor commentaar.’

Klokkenluidster Iris bleek helaas een wat warrige kwebbelkous van wie we niet veel wijzer werden, ook omdat ze beide keren meer ‘aan het woord gelaten’ werd dan geïnterviewd, op zich altijd een veeg teken, want dan is het verhaal blijkbaar niet verhoorbestendig. De vraag wat Brandon eigenlijk scheelde (die overigens pas in uitzending twee werd gesteld) beantwoordde zij met de gedenkwaardige woorden: ‘Hij kan héél goed bewegen’, alsof we hier eigenlijk met een miskende acrobaat te maken hadden. De rest van de tijd werd ingeruimd voor Brandon’s moeder, zorgvuldig gecoached bij het geven van een onjuiste voorstelling van zaken, en diverse ‘deskundigen’, van harte bereid om op veilige afstand te verklaren dat hun collega’s er een potje van maakten. Alsof de dag na de Moerdijkbrand een wachtmeester uit Wochnumerveen verscheen met de bewering dat híj het bluswerk héél anders had aangepakt.

Het verbluffende is dat als één persmedium zich op die manier vergaloppeert, er vrijwel geen andere media zijn die zich distantiëren. Er wordt massaal ingehaakt. Of men denkt ‘dit is onzin, maar we kunnen niet achterblijven’ of men heeft zo gauw niet door dat het onzin is – het kan allebei en ik zou niet weten wat bedenkelijker is. De politiek vertoont vervolgens exact dezelfde reflex – spoeddebat! – en een nationale ‘affaire’ is een feit.

En wat blijkt, als het stof na een paar dagen is neergeslagen: er ís geen schandaal. Er is een verháál, maar geen schandaal.

Het verhaal gaat ongeveer zo:

Er zijn mensen met een dermate zwaar geestelijk defect dat zij een groot gevaar voor zichzelf en hun omgeving zijn. Sommigen, er is sprake van 40 gevallen, worden in hun bewegingsvrijheid beperkt. Zo iemand is Brandon, een 18 jarige jongen die last heeft van onbeheersbare geweldsuitbarstingen en soms aan de muur wordt geketend.

Nagenoeg alle betrokkenen zijn het erover eens dat dit, hoewel triest, het minste der kwaden is. Het feit dat het aantal ‘geketenden’ in de gehandicaptenzorg de afgelopen twintig jaar is gereduceerd van 2000 naar 40, suggereert dat het streven naar een behandeling zonder vrijheidsbeneming binnen de gehandicaptenzorg breed gedragen wordt, maar het kan ook betekenen dat er een kleine ‘harde kern’ is van patiënten waarbij ook die aanpak niet werkt. Omdat geen patiënt gelijk aan de andere is, valt niet te voorspellen of die benadering ook bij Brandon zou werken.

Dat is, in 150 woorden, wat een serieuze journalist zou hebben vastgesteld, alvorens te publiceren. Dan nóg had hij een spraakmakende reportage kunnen maken. U dacht dat er na Jolanda Venema geen mensen meer aan de muur werden geketend? Fout gedacht! Dit is Brandon, al sinds zijn vijftiende zit hij….. enzovoorts.

Zo had de video van Brandon het startpunt kunnen zijn voor een fascinerend  dossier over de praktische, professionele, morele en ethische dilemma’s van de gehandicaptenzorg anno 2011, 22 jaar na ‘Jolanda.’ Maar wat kregen we, in plaats daarvan? Ophef, rumoer, spookverhalen, de geschonden privacy van een patiënt, een scrimmage van Kamerleden en ‘deskundigen’ op zoek naar exposure en: nog steeds geen duidelijkheid over die arme Brandon. Als er een schandaal is, dan is dát het.

‘Toch goed dat ze een discussie op gang brengen,’ twitterde een collega vorige week toen ik mijn bedenkingen over de EO-aanpak ventileerde. Dat hoor je inderdaad steeds vaker als excuus voor sensatie-journalistiek: het verhaal klopte misschien niet, maar het maakt een discussie los. Dat kun je opvatten als de verwording van de journalistieke beroepsethiek, maar misschien is het meer. Misschien wordt de oude kernwaarde van de journalistiek, waarheidsvinding, inderdaad geleidelijk aan verdrongen door een nieuwe: agendasetting. De journalist vertelt niet meer Hoe Het Zit, nee, hij zegt Waar Het Over Moet Gaan. De samenleving gaat met het onderwerp ‘aan de gang’, de journalist kijkt toe en verslaat de schermutselingen. De ‘waarheid’ is niet de uitkomst van onderzoek en analyse, maar van een plebisciet, een schervengericht. Succes is voor een journalist niet langer of hij de ‘onderste steen boven’ heeft gekregen, maar hoeveel kringen zijn steen in de vijver maakt.

Kerkgaande moraal-deskundigen als Andries Knevel en Tijs van den Brink zullen zichzelf vast voorhouden dat het uiteindelijk allemaal een hoger doel gediend heeft – Brandon’s ‘welzijn’- maar op de laatste pagina van het dossier Jolanda Venema staat iets waar iedereen die het modewoord ‘transparantie’ graag in de mond neemt, even over na zou moeten denken. Jolanda krabde zichzelf, tot bloedens toe, met name aan het hoofd. Die wonden ontstaken, kregen geen tijd om te helen en de stafylokokken tastten uiteindelijk ook haar hart en longen aan, zodat ze in 1999 overleed, op 34-jarige leeftijd. Door haar dat krabben fysiek te beletten had haar dood voorkomen kunnen worden, maar dat durfden haar verzorgers niet meer. Uit angst voor publiciteit. Jolanda’s ‘redding’ werd haar dood.

Reacties

Laat een bericht achter