#DEMART VOOR GEVORDERDEN

Geplaatst op augustus 10, 2012 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

De tweehonderd meter vlinderslag heren was het Olympische zwemnummer waarbij Michael Phelps zijn 19e Olympische medaille kon winnen, hetgeen de meest gelauwerde Olympiër ooit zou maken. Dat dit zou gebeuren, stond kennelijk vast. Het was in elk geval het enige waar de NOS-commentator over sprak: de Historische Sportgebeurtenis die hier ging plaatsvinden. Dit was geen zwemwedstrijd, nee, hier ging iemand in een vijftigmeterbad een Olympische Legende worden. Dít was hét moment, van dé grote… etc. Als beeldvulling waren nog wat andere zwemmers aangetreden, maar het ging maar om één man, deze óngekende, uníeke, magistrále, legendárische zwemgrootheid genaamd Míchael Phélps!

Maar Phelps won niet. De zwemmer naast hem tikte eerder aan. Een verrassende ontknoping. Michael Phelps, geklopt op de tweehonderd meter vlinderslag. Door wie? Deze Zuid-Afrikaan, wie was dat? Een onverwacht doorbrekende subtopper? Een gekende Phelps-rivaal die hem eindelijk aftroefde? De nieuwe Michael Phelps? Ik moet u het antwoord schuldig blijven, want het enige waar de NOS-commentator over sprak, en bleef spreken, ook na deze verassing, was Míchael Phélps. Míchael Phélps, die híer Geschíedenis Schreef! (Zij het met zilver). De commentator had zich mentaal blijkbaar zó vastgebeten in dit scenario, als halverwege de race dat zwembad was leeggelopen, had hij ons beschreven hoe Míchael Phélps lópend zijn 19e plak had gewonnen!

‘Het zwembad is ingestort, dames en heren, het zwembad is ingestort, maar daar, ergens ónder dat puin, is Mícheal Phélps bézig aan een u-níe-ke pres-tá-tie!’

Je ziet dit steeds vaker: een vorm van hardhandige journalistieke framing. Een bepaald verhaal moet en zal gebracht worden, of de feiten nu meewerken of niet. In het ergste geval krijg je dit, cognitieve dissonantie, heet het in de psychologie: de reporter ziet alleen nog wat hij in zijn hoofd heeft.

Of neem de manier waarop de alteten telkens moeten uitleggen hoe zij hun overwinning gaan vieren, vooral de vrouwelijke. Sport-televisie is een mannenzaak en wat willen mannen, behalve sport? Sex. (Er is vrijwel geen vrouwensport meer die niet in nauwsluitend tricot wordt gespeeld,  functioneel of niet.) Dus die mannen, heeft iemand bij de NOS bedacht, die willen graag details horen over hoe die leuke jonge atletes straks in de disco uit hun bol gaan. Gaan ze dan eh…. lekker ondeugend op de bar dansen? In eh, netkousen, in plaats van die sportsokken? Zoals die sportverslaggevers likkebaardend naar die afterparties informeren, en aandringen als er niet wordt meegewerkt, de Vieze Man is er niks bij.

Dat half televisiekijkend Nederland op dit moment via Facebook, Twitter en krantenfora op Mart Smeets zit te kankeren, heeft er volgens mij ook mee te maken. Mart Smeets is de belichaming van dat dwingende, sturende toontje dat de afgelopen jaren in bijna alle nieuwsmedia is binnengeslopen. Dat is de noemer van al die klachten over de pontifex maximus van de sporttelevisie. Het verzamelen van Smeets-clichés is een nationaal tijdverdrijf geworden, en een van de bekendste is: ‘Ik ga nu iets heel geks zeggen.’ Een vreemde lijfspreuk voor een journalist, als je erover nadenkt. Mart Smeets móet helemaal niet ‘iets heel geks’ zeggen, Mart Smeets is geen standup comedian, Mart Smeets is een journalist, en een journalist moet uitzoeken hoe het zit. Maar daar is Mart Smeets helemaal niet in geïnteresseerd. Vandaar ook die andere hebbelijkheid die geen Smeets-basher of bitcher onvermeld laat: dat hij zijn gasten niet laat uitpraten. Nee, want Smeets is alleen op zoek naar stof waarmee hij al die ‘gekke’ veronderstellingen van hem kan aankleden. Het is een soort circusact: Smeets is de dompteur en zijn gasten zijn de poedels. Die moeten doen wat de dompteur bedacht heeft.

Veel journalisten wanen zich een aanzienlijk nobeler diersoort dan de spindoctor, maar dat neemt niet weg dat hun ambacht de afgelopen jaren krachtig die kant op gegroeid is. Mart Smeets is een monument. Voor zijn eigen voortreffelijke zelf, zeker, maar ook voor journalistiek die de waarnemingsfase overslaat en eigenlijk alleen nog interpreteert. En dat gebash en gebitch over Smeets staat voor: zeg, kletsmajoor, geef me de feiten, interpreteren kan ik zelf wel.

Reacties

Laat een bericht achter