De whiteout of war

Geplaatst op september 6, 2014 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

‘Driekwart van de handelingen tijdens een oorlog spelen zich af in een nevel van onzekerheid. Dan komt het aan op een scherp verstand en een trefzeker oordeel om de waarheid te achterhalen,’ schreef Carl Von Clausewitz. De mist van de oorlog, zeggen we sindsdien, the fog of war. Het umfeld van de oorlog beschouwde Von Clausewitz kennelijk als helder en overzichtelijk, met daarin dan die plaatselijke mistbank.

Het was de draagbare filmcamera die een einde maakte aan Vietnam, beweerden deskundigen destijds, en misschien wel aan alle oorlog. Wie van dichtbij ziet wat oorlog ís, kan er geen ja meer tegen zeggen, was het idee. ‘Vietnam was lost in the living rooms of America—not on the battlefields of Vietnam,’ zei Marshall McLuhan

Tja, dat bleek toch anders te zitten. De camera’s werden oneindig veel lichter en sneller en talrijker, maar een remedie tegen oorlog zijn al die beelden niet gebleken. In tegendeel, we krijgen er geen genoeg van. We duwen ze niet terug het scherm in, zoals de Amerikanen destijds, we trekken ze eruit en roepen om meer.

En zoals een mistlamp het zicht bij dichte mist alleen maar verslechtert, zo maken al die camera’s de fog of war alleen maar ondoorzichtiger.

Feiten verzamelen over de Gaza-oorlog is als vlinders vangen met een gescheurd net in een spiegelpaleis gebouwd op drijfzand. Nooit eerder werd het debat over een politiek conflict zo verdrongen door een metadebat over waar de adders onder het gras zitten en de agenda’s verstopt zijn. Er zijn geen feiten, alleen maar frames. Niemand is integer, niemand is objectief, niemand is neutraal. Elke bijdrage is onderdeel van de propagandaoorlog, of wordt ervoor ingezet. Elke deelnemer aan het gesprek is in principe een agent en anders toch een gehersenspoelde buikspreekpop.

Slachtoffers blijken betaalde acteurs, foto’s blijken uit andere oorlogen afkomstig of werden geshopt, filmpjes zijn gefaked. Het CIDI en het Palestina Komitee doen haast niets anders dan elkaars teksten falsifiëren. Iedereen is voortdurend bezig elkaar te ontmaskeren. Leon de Winter zit met een stopwatch bij de televisie en als iemand te weinig spreektijd krijgt is dat een ‘smerige truc’ van Nieuwsuur. Maar de ontmaskeraars blijken zelf ook maskers te dragen, net als overigens hún ontmaskeraars, et cetera. De afgerukte maskers stapelen zich op. Er is alleen maar schijn, manipulatie en propaganda. Bloggers ontrafelen het tendentieuze taalgebruik van de media, maar wat ze ervoor in de plaats stellen is evengoed gekleurd en vooringenomen. Weten zij wél hoe het zit? Nee, hun ‘feiten’ zijn ook opinies. Wie doet er eigenlijk echt onderzoek, behalve naar op z’n best secundaire bronnen?

‘Het antisemitisme neemt toe!’

‘Welnee, sluw verzinsel van de Joodse lobby.’

‘Zie je nou wel!’

De taal zelf implodeert. Ieder zijn eigen woordenboek.

Blauw zegt: het is geel!

Geel zegt: het is blauw!

(Ze praten over het gras)

De gewichtloze camera, de online wereldburger en het naadloze mediaweb, ze hebben de fog of war alleen maar groter gemaakt. Hij is opgegaan in de fog of everything. Wij kunnen nu alles over alles weten, maar het maakt de wereld er niet begrijpelijker op. Eerder in tegendeel. Praten over waarden en ideeën maakt plaats voor steggelen over ‘feiten’.

In een sneeuwstorm komt een moment dat je geen patronen meer ziet, alles is egaal wit: de whiteout. De oorlog is ‘transparant’ geworden, maar het is de transparantie van de whiteout. We zien alles en daardoor, uiteindelijk, niets. Wat rest is onmacht en achterdocht.

Reacties

Laat een bericht achter